Willem Mouw
Willem Mouw (1887 - 1973) was zijn hele leven schaapherder. Hij hield van de natuur, van eenvoud, en was diep religieus. Een bijzondere man. Hieronder wordt uit meerdere bronnen informatie gepresenteerd.
Bron 1
Van website Schaapskudde Nunspeet
Willem Mouw (1887 - 1973) is het zesde kind van Willem Mouw en Petertje Mouw-Mouw. Deze is een veelvuldig gefotografeerde herder geworden. Foto's van hem met zijn hond en kudde zijn over de hele wereld verspreid. Hij droeg altijd zwarte kleren en op zijn hoofd had hij een kleine ronde zwarte pet.
Bron 2
Van De schaapskudde - Elspeets heden en verleden (Plony Coster & Jan van de Steeg)
Een schaapherder die nog vaak ter sprake komt is Willem Mouw. De bevolking noemde hem Willem van Peet omdat zijn moeder Petertje heette.
Hij was lang en mager. Hij droeg zwarte kleren. Op het hoofd een kleine, zwarte pet. In zijn hand altijd een staf met aan één einde een klein schepje. Mocht er, ondanks de hond, een schaap afdwalen dan werd deze met een kluitje grond teruggeroepen.
De bijbel had hij op zak en hij wist hem ook te gebruiken. Eén voorval uit de geschiedenis wil ik hier noemen. De freule Ima van Eysinga en Selma Lagerlöf kwamen een keer samen naar de heide. Het was Zondag. Zonder er bij na te denken namen zij hun schetsboeken mee.
De herder zag het bedroefd aan. Zonder wat te zeggen haalde hij zijn versleten Bijbel uit zijn zak en las: "Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de Sabbat des Heeren Uw Gods, dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig ander van uw vee, noch de vreemdeling die in uw poorten is".
Op hun vragende blik wees hij naar hun schetsboek. Dat deze woorden niet uit hardheid waren bedoeld blijkt wel uit de vriendschap die er tussen die drie groeide. De dingen om hem heen gaf hij graag Bijbelse namen. Een klein beekje door de hei noemde hij de zondvloed. Hij schaamde zich niet om de mensen te wijzen op zonden die zij verborgen of openbaar bedreven. Ook is hij enige tijd ouderling geweest in de Hervormde Kerk en zondagschoolmeester.
De ouderen in Elspeet weten dit nog goed. Willem Mouw kreeg op de heide weleens koninklijk bezoek. Koningin Wilhelmina ging af en toe schilderen op de hei en zij bezocht Willem Mouw dan. Dit hebben beiden op prijs gesteld.
Bij de begrafenis van de koningin was Willem Mouw één van de dragers.
Bron 3
Van Witgewolde kudde heeft grijs verleden (B. Gijssen, 1987-02-11)
Witgewolde kudde heeft grijs verleden
ELSPEET - De Elspeetse schaapskudde mag zich in een toenemende belangstelling verheugen. Dit heeft het gemeentebestuur zelfs doen besluiten voor de komende en gaande schapenkijker een toiletvoorziening te plaatsen bij de schaapskooi aan de Nunspeterweg. In het bijzonder op het jaarlijks weerkerende scheerdersfeest moeten de schapen zich bepaald bekeken voelen. Onder toeziend oog van samengestroomde recreanten wordt Elspeets kudde door vakkundige scheerbazen van overtollige wol ontdaan.
Slechts weinig mensen zullen zich realiseren dat deze roemrijke traditie wortelt in een taai bestaan, waarin de schapen een onmisbare schakel vormden. Nog minder bekend zal het zijn dat de Elspeetse familienaam Mouw niet alleen gedragen wordt door de huidige herder, maar dat deze naam ook al voorkomt op de uit 1612 daterende torenklok van de hervormde kerk. Een van de meest bekende personen uit dit geslacht was ongetwijfeld de in 1973 overleden schaapherder Willem Mouw, die gedurende een halve eeuw Elspeets kudde heeft gehoed en in 1948 zijn herdersstaf neerlegde. Dit jaar is het precies 100 jaar geleden dat de onder de ouderen in Elspeet zo bekende schaapherder geboren werd. Ook zijn vader en grootvader hebben reeds kudden gehoed in de vorige eeuw. Deze herder mocht zich persoonlijke vriend van koningin Wilhelmina noemen en werd dan ook regelmatig door haar opgezocht op de stille heidevlakten. Hare Majesteit en Willem Mouw spraken dan niet enkel over het wel en wee van de kudde maar ook over geestelijke zaken.
Vele jaren was Willem Mouw ouderling en zondagsschoolleider bij de hervormde kerk te Elspeet. Een ouderling die geliefd was bij de jeugd en van wie men graag had dat hij op huisbezoek kwam. In 1969 werd Mouw vanwege zijn verdiensten in het ambtelijke werk geridderd met de zilveren medaille in de Orde van Oranje-Nassau.
Schaapskooien passen in het Elspeetse dorpsbeeld. Toen Willem Mouw omstreeks de eeuwwisseling met het hoeden van schapen begon, telde Elspeet nog twaalf kudden, die ondergebracht waren in achttien schaapskooien. Natuurlijk produceerden de dieren wol, maar belangrijker was de hooggewaardeerde schapemest. Daarmee voedden de boeren hun schrale landbouwgronden. De wol ging in die tijd veelal naar de tapijtfabrieken in Deventer. Vooral zwarte wol was in trek, omdat men deze niet meer behoefde te verven. Elke herder zorgde er dan ook voor om wat zwarte schapen in zijn kudde te hebben.
Wie zoals Willem Mouw 50 jaar lang met een kudde optrekt, leert de dieren ook goed kennen. Willem kende zijn schapen aan hun gezicht, ook al waren het er soms meer dan 150. Zoiets was in dit beroep geen uitzondering.
Willem Mouw had in zijn tijd regelmatig contact met een herder uit Epe, die zijn schapen niet alleen aan hun gezicht maar ook aan hun stem kende. Een broer van deze schaapherder wilde maar niet geloven dat het mogelijk was om al de schapen aan hun manier van blaten te onderscheiden. Op een dag besloot hij de proef op de som te nemen. De broer ging met de schapen in de kooi en de herder wachtte Duiten. Toen er een schaap blaatte, kwam de herder de kooi binnen en wees zonder aarzelen het bewuste schaap aan. Dit spelletje herhaalde zich een aantal keren. Toen besloot de broer de herder te grazen te nemen. Terwijl de herder buiten de kooi stond te luisteren, bootste hij het geblaat van een schaap na. De herder kwam terug en zei: „Er is maar één schaap dat zo en dat ben jij" kan blaten schaap of de onoplettende hond te werpen. De hond vindt dat niet prettig en gaat weer aan z'n werk. Het afvallige schaap vreest het hondegeblaf en keert weer naar de kudde.
Willem Mouw wist zich de armoede te herinneren van het begin van onze eeuw. Dagloners trokken in deze tijd in groten getale naar "Holland" om in de landbouw wat te verdienen. Een hele uitkomst waren de veelomvattende plannen van prins Hendrik om grote oppervlakten heide te bebossen. Iedereen die zich meldde nam hij aan en kreeg maar liefst een gulden per dag uitgekeerd. Uit deze tijd dateert het rijmpje: "De Prins, dat is een beste man, die maakt er een gulden van".
Stropen
Niemand behalve de jachtopziener nam het Willem Mouw dan ook kwalijk dat zijn herdershond nogal eens een haasje besloop. In deze tijd zag men niets verkeerds in een stroperijtje. Vooral in de wintertijd, wanneer de inkomsten voor veel mensen stilstonden, moest het kleinwild het nogal ontgelden. Ondanks de stroperijen ontstond er in deze tijd een konijnenplaag. Voortdurende spionage van de jachtopziener verhinderde Willem hier iets aan te doen. De schaapherder schreef toen eigenhandig een brief aan minister Posthuma waarin hij de zaak uit de doeken deed en om een vergunning vroeg. De jachtvergunningen kwamen en Mouw kreeg er ook een. Juist toen de herder zijn geweer aan het uitproberen was, werd hij verrast door de jachtopziener. De man was met stomheid geslagen toen Willem hem de vergunning toonde. De jachtopziener kon het papier niet lezen maar begreep wel dat het ging om een jachtvergunning.
De huidige schapenfamilie van Cos Mouw is geworden tot een monument uit een grijs verleden, dat elk jaar een stroom toeristen trekt. Zij herinnert ons aan een tijd waarin noch het voortrazende verkeer, noch "het gepiep van high technology-instrumenten" de vredige rust verstoorden.