Culturele transities en kernencompetitie rondom de schaapskudde, zichtbaar gemaakt aan de hand van personele veranderingen en beleidsmatige keuzes. Een persoonlijke opinie en analyse van een herderszoon.
It was shepherds who were the first to recognize a king that the rest of the world refused to acknowledge. So, it’s not surprising that kings would talk to shepherds.
– Paulo Coelho, “The Alchemist” (1988)
Voor veel Elspeters is het beeld van Willem Mouw bekend. De lange dagen op de heide benutte hij om zijn gedachten te laten gaan over van alles; soms bezocht Wilhelmina hem dan. Hij was ook actief voor de zondagsschool. Het motief van een herder was voor hem gelaagd: een aardse herder en een hemelse herder. De familie Mouw, waar ik zelf ook toe behoor, heeft een lange traditie als het gaat om land en schapen in Elspeet en omgeving. Het is de oudste nog te traceren familie.
Mijn vader besloot te stoppen met het herderen omdat zijn gezondheid het af liet weten. Maar lang daarvoor al vond hij het economisch niet meer zo zinvol. Hij besefte goed dat het steeds meer om toerisme ging, en misschien ook wel wat om landschapsbeheer. Ondanks zijn economisch realisme had hij moeite met het loslaten van de schapen. Hij was met hart en ziel verbonden met het traditionele bestaan en het herderen. Economisch bestaan, persoonlijke zingeving en gevoel waren bij de beroepen van zijn tijd nog niet zo gescheiden. Een beroep had je niet, dat was je.
Mijn moeder heeft, nadat de kudde was overgenomen door de stichting1, het herderen nog een poos voortgezet. Daar kwam in november vorig jaar een einde aan, omdat ze gedwongen moest vertrekken, nadat eerder al haar activiteit teruggezet was naar een enkel dagdeel per week. Ook voor haar geldt dat het voor haar meer was dan enkel een functie. Ze legde er haar hele hart in.
Ze deed veel promotiewerk voor de kudde en de gemeente. Zo schreef ze regelmatig voor De Veluwenaar en voor het Reformatorisch Dagblad. Ook online was ze actief met de promotie. Het is dus niet vreemd dat nogal wat mensen vragen gingen stellen toen mijn moeder wel moest zeggen dat ze niet langer bij de schapen welkom was. Daar kwam ook journalisten op af. Inmiddels is er veel in diverse media verschenen over de verdrijving van mijn moeder van de kudde. Er gaan nogal wat verschillende verhalen rond.
Mijn eigen rol hierin heb ik geprobeerd zeer beperkt te houden. Na een aan mij gerichte email van een bestuurslid van de stichting (zie bijlage A) heb ik besloten niet langer afzijdig te blijven. Het gaat me te ver als het bestuur van de stichting mij wil gebruiken om mijn moeder te intimideren met juridische stappen.
Door de jaren heen heb ik van dichtbij nogal wat zien gebeuren en veranderen. Het opschrijven van mijn gedachten leek me zinvol. Dit stuk is, door mijn betrokkenheid en positie, dan ook persoonlijk en subjectief.
Evert Mouw
Zoals al in de inleiding genoemd, was het oorspronkelijke nut van de schaapskuddes een economische. Door technologische en maatschappelijke veranderingen is de economische functie grotendeels verdwenen. Mijn vader wist nog enige economische functie te handhaven door het Veluwse heideschaap te kruisen met een zwaarder type schaap. Hierdoor bleef de oorspronkelijke functie en sfeer nog iets langer gehandhaafd. Dit had ook een esthetische functie; de zgn. zwartkoppen waren uniek en werden al snel een symbool voor Elspeet.
Na de overname heeft de stichting de zwartkoppen vervangen door het Veluwse heideschaap. Het uniek Elspeetse element is daarmee verloren gegaan. Wel heeft Gerrie de Jonge nog een aantal zwartkoppen die uit de lijn van mijn vader afkomstig zijn.
Een toenemende rol was voor de herder weggelegd op toeristisch en cultureel vlak. In de zomer kwam er een wekelijks praatje bij de kooi, inclusief een kleine demonstratie met de honden. Daar kwamen soms veel mensen op af.
Het heidelandschap werd in steeds grotere mate gewaardeerd om de landschappelijke waarde. Zo’n landschap is geen natuur- maar een cultuurlandschap. Enkel door actieve bemoeienis blijft zo’n landschap bestaan. Als het aan de natuur ligt dan veranderen de heidevelden al snel in bossen. Door het intensieve gebruik van schaapskuddes en heideplaggen zijn de heidevelden lang blijven bestaan.
De kudde kreeg ook de functie om de heide in stand te houden door begrazing. Het nut ervan is betwistbaar. De meest effectieve manier is waarschijnlijk het periodiek laten afbranden van de heide. Deze methode heeft op diverse plekken erg goede resultaten gegeven. Naar ik begreep, en dat kan ik fout hebben, was hier bij o.a. enkele Nunspeetse ambtenaren gedeeltelijk bezwaar tegen en werd ingezet op afplaggen en begrazing. Mijn vader had daar nogal wat twijfels bij en pleitte voor afbranden. Op dit moment gebruikt Staatsbosbeheer nog op diverse plaatsen het middel van afbranden. Ik zag op 27 februari jl. dat ook bij Elspeet een stukje heide is afgebrand; dat lijkt me heel verstandig.
Een andere belangrijke rol van de kudde werd het cultuurhistorisch conserveren van een lokale traditie. Dat heeft op zichzelf waarde, omdat de gemeenschap zo zichzelf kan kennen aan de eigen wortels, nog los van de toeristische waarde.
Met een verschuiving van de functie, ingegeven door technologische en culturele veranderingen, is het de vraag of de oorspronkelijke aard van het beroep nog wel te handhaven is. Toch is dat nu juist wenselijk, vanwege de cultuurhistorische waarde zoals zonet beschreven.
Kortom, het zoeken naar een functie geeft nieuwe problemen, en zeker ook een spanning tussen oude boerentradities en oude culturen, en nieuwe maatschappelijke eisen.
The gods will depart one day, as mysteriously as they came, leaving behind the human-like shell which deceives the unbelieving, the poor in spirit, the timid souls who have turned the earth into a furnace and a factory.
– Henry Miller, “The Colossus of Maroussi” (1941)
Zoals al beschreven door de grondlegger van de sociologie, Max Weber, ontstaat in het industriële tijdperk een toegenomen bureaucratie die zich laat kenmerken door een mechanische manier van organiseren, sturen en handelen (bijlage D).
Dat is goed voor de nieuwe beroepen die geboren worden door die mechanisatie. Voor oude beroepen is het niet altijd even goed nieuws. Niet alles is gemakkelijk meetbaar en niet alles is te generaliseren. Een dominee heeft naast een goede theoretische kennis ook een persoonlijke relatie met zijn “kudde” en met het hogere. Een dokter volgt niet enkel wat richtlijnen en procedures, maar heeft ook een soort intuïtie die hij leert ontwikkelen en die (helaas) steeds lastiger uit te leggen is aan verzekeraars en juristen; een actueel probleem voor met name huisartsen. Pim Fortuyn waarschuwde voor het onpersoonlijke van gerationaliseerde, gebureaucratiseerde grote scholengemeenschappen, waar mensen te anoniem zouden zijn, wat we in de actualiteit aanschouwen door toenemende gevallen van schorsingen van docenten waarbij soms zelfs de leerlingen zich uitspreken voor de docent in kwestie. De besturen staan op afstand van de menselijke subjectiviteit, die niet te bureaucratiseren is.
Zo kreeg mijn moeder kritiek dat ze zich niet altijd hield aan de beleidsregels. Regel was dat vlak X op de heide begrazen moest worden op dag Y. Dat is heel mooi aan de tekentafel, en met zulke sturingsinstrumenten wordt ook de financiering voor de kudde bepaald. Begrijpelijk dat de stichting hierin gedwongen wordt zich wat te schikken – en onbegrijpelijk dat het zo gemakkelijk toegeeft! Want zo gaat de essentie wel verloren. Als een paar leidende schapen een richting kiezen, en mijn moeder dat volgt, dan volgt ze de natuur, en loopt ze in de voetsporen van tienduizenden jaren van misschien wel het oudste beroep van de mensheid. Als ze even afwijkt van het plan om een praatje te maken met toeristen, dan sluit dat aan op de nieuwe kernfunctie van de kudde.
Niet het statische beleidsplan, maar de dynamische natuur geeft richting aan de natuur. Daarin zag de oude Willem een goddelijke leiding; een zich onderwerpen aan een plan of kracht die niet gemakkelijk te verklaren is met simpele beleidsplannen. M.a.w., hier zit een irrationeel element in. Mensen bekend met het concept Nous en met suprarationaliteit weten dat niet alles talig te communiceren is. Respect voor de natuur komt niet tot expressie in starre beleidsmatige aansturing. Een dokter kan niet optimaal werken door zich strikt aan richtlijnen te houden. Een herder ook niet als hij met dieren en mensen moet werken.
Een aardige anekdote is het volgende geval. Mijn vader had nogal zelfstandige honden die bijna geen aanwijzingen nodig hadden. Zo liep de oude Iwan, een Hollandse herder, nog wel eens alleen door het bos. Iwan was te oud om nog het werk te doen maar verlangde soms naar de heide en de schapen, en strompelde dan helemaal alleen op de bekende route. Om de paar honderd meter moest hij pauzeren. Ergens bij een boom, langs de weg, ongeveer twee kilometer verwijderd van de kudde, bleef hij liggen zonder nog op te staan. Dit was geen hond die volgens protocollen en met exacte commando’s voor elke actie en elke beweging aangestuurd werd.
Nog erger was Ceasar, een Mechelse herder. Mijn moeder was even in gesprek met wat toeristen, en dat kon prima, want ook Ceasar functioneerde nogal zelfstandig. Iets te zelfstandig. Hij zag zichzelf als eigenaar van de kudde en besloot de hele kudde naar een ander stuk hei te verplaatsen. Dat werd rennen voor mijn moeder! De schapen werden prima bij elkaar gehouden en gehoed, dat deed Ceasar natuurlijk goed, ook zonder commando’s.
Na het vertrek van mijn vader kwamen al snel de border collies. Snelle en slimme honden, Engelstalige commando’s, en vooral veel commando’s want ze bleken meestal een stuk minder zelfstandig. Alleen Joss, de ouwe border collie die mijn moeder van een andere herder kreeg, was net zo zelfstandig als de eerdere honden. Hij is wat moeilijk soms maar volgt zijn eigen instinct en inzicht en is een bekende naam onder fokkers; zijn nakomelingen vallen dikwijls in de prijzen bij wedstrijden voor border collies. Dit soort honden konden niet op bewondering rekenen van de nieuwe hoofdherder. Een hond die zelf nadenkt, dat volgt natuurlijk niet de mechanische hondenprotocollen en dan scoor je niet op de nieuwe lijstjes.
Het verlies van autonomie en de verdringing van zowel het private domein als het politieke domein door het opkomende, totalitaire, sociale domein, zoals beschreven door Hannah Arendt, treft nu dus ook de schaapskudde. Het behoud van een traditioneel beroep geeft een spanning tussen de moderne bureaucratie en oude modi van voelen en denken. Dat vraagt om een zoeken naar evenwicht.
Eerder al bleek dat moeilijk. Twee hoofdherders zijn de afgelopen jaren al ontslagen, na al enkele jaren van indiensttreding, om al dan niet valide redenen. Duidelijk is dat er onrust heerste en nog steeds heerst. De laatste hoofdherder die zijn ontslag aangezegd kreeg heeft via juridische weg een stuk loonbetaling afgedwongen.
Nu zul je mij niet horen zeggen dat herders gemakkelijke mensen zijn. Al die mensen met echt oude beroepen hebben eigenaardigheden die in het moderne niet meer zo passen. Mijn vader zei vaak; “als je tien boeren in een grote zak stopt, en je geeft die zak een schop, dan raak je altijd de goeie!” Oftewel, welke boer je ook raakt… En voor herders durf ik wel te zeggen dat je er twintig in een zak kunt stoppen en met gerust hart kunt schoppen. Je doet er nooit verkeerd aan. Als je er eentje raakt die niet lastig is en het niet verdiend, dan heb je geen echte herder. Mensen die weer en wind doorstaan, alleen over de heide zwalken en hun kudde beschermen, die moeten een beetje eigenzinnig zijn. En dus ook authentiek en interessant. Het is niet iedereen gegeven dat aan te kunnen sturen.
Moeten we cultuurpessimisten zoals Oswald Spengler en Julius Evola gelijk geven? Is Der Untergang des Abendlandes er ook eentje van een traditionele levenswijze en alles daaromheen?
De beleidsmatige regelgeving was voor het bestuur, getuige hun jaarrapport over 2018, de reden om mijn moeder te verwijderen. Laten we het laatste jaarrapport eens beter bekijken. Daarbij zal ik de voor- en achternamen van een aantal betrokkenen vervangen door de initialen – zie bijlage C.
Ik ga uit van het jaarrapport zoals door de stichting op hun website gepubliceerd en gedateerd als 31 december 2018. Daaruit haal ik wat dingen die mij opvielen en die ik van commentaar zal voorzien.
Vanwege een periode van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid is extra inhuur geweest van een herder op ZZP basis. […] De personeelskosten zijn hoger dan begroot; ca € 2.500. Dit komt door extra inhuur vanwege de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van de herder gedurende een aantal maanden.
Mijn moeder was graag met de schapen de heide op gegaan gedurende die periode; echter haar inzet werd als onwenselijk gezien. Dat heeft dus zowat 2500 euro gekost.
In november is de samenwerking met Christien Mouw beëindigd. Helaas is gebleken dat zij niet past bij de wijze waarop aan het beleid vorm en invulling wordt gegeven.
Maar natuurlijk. Ergens geeft me dat ook vertrouwen in mijn moeder.
Overigens, het kwam nogal onverwachts voor mijn moeder, in de avond na opnames door de EO. Ze werd allervriendelijkst uitgenodigd. Daarna kwam een wat minder vriendelijk bericht.
Het bestuur heeft bij het ontslag van de hiervoor dienende herder, Gartman van de Steeg, gelijksoortig gehandeld. Ook hij werd overrompeld door de plotselinge verwijdering. Ook kreeg hij geen afdoende vertrekregeling, wat via de rechter alsnog afgedwongen werd. De relatie is niet hersteld. Januari jl. werd het pasje van een BHV nascholing door het opleidingscentrum naar de kooi gestuurd, foutievelijk nog het oude adres dus. Dat werd weggegooid omdat, volgens mijn bron, het pasje niet voor hen bestemd was.
Door eerdere hondenprotocollen en nu door dit ontslag zijn eerdere investeringen in puppies voor niets geweest. Puppies leren soms het beste door het vak af te kijken; een van de beste honden ooit van mijn vader heeft nooit training gekregen, maar ging als puppy al mee met haar moeder, de heide op. De puppies waren verkregen met het idee nog heel wat jaren bij de Elspeetse schaapskudde dienst te doen.
Het aantal graasuren en de plaatsen waar wordt gehoed worden onderbouwd door gegevens van een GPS, welke aan één van de schapen is bevestigd. Op basis van de begrazingsuren ontvangt de Stichting de begrazingsvergoeding.
Dit valt uiteraard buiten de macht van de stichting en duidt op een financiële prikkel gegeven door overheden, die primair gericht is op begrazing van vooraf bepaalde stukken heide. Zoals ik elders in dit stuk beargumenteer vallen daar wel wat kanttekeningen bij te plaatsen.
Ook is een hygiëne-protocol ten behoeve van de gezondheid van lammeren en schapen geïntroduceerd. Dit geldt ook voor een hondenprotocol, ter bescherming van de gezondheid van de honden van de herders.
Onder het kopje Smetvrees kom ik hier nog nader op terug.
Dit jaar is Rendac nauwelijks langs geweest om in totaal 5 overleden schapen op te halen. In 2017 zijn 19 schapen overleden.
Dat is natuurlijk een goede ontwikkeling. Ik zou het wel in een wat bredere context willen belichten door ook eerdere jaren erbij te noemen. Mijn moeder heeft zich een poos beklaagd over de zgn. drukbegrazing. De stichting kreeg geld voor het laten begrazen van kleine, met geïmproviseerd hekwerk omgeven stukken heide. Omdat de stichting dit geld nodig had werd er ook toe overgegaan. De schapen stonden dagenlang in hun eigen mest en er was veel ziekte en sterfte. Kennelijk is ervan geleerd en wordt nu wel ingezet op de gezondheid van de schapen. Het gebeuren geeft wel aan dat de aansturing van de kudde, ook ambtelijk, nog wel eens ruimte laat voor verbetering.
Waar in het verleden een kruising Engels Suffolk met het Veluws heideschaap de kudde bevolkte, is deze in de afgelopen jaren veranderd naar het zuivere Veluws heideschaap. De kruising had door de massa van het lichaam van moeder ooi en lam veel begeleiding nodig bij het bevallen. Het Veluws heideschaap daarentegen bevalt makkelijk en heeft slechts zelden hulp nodig.
Hierop ga ik elders in mijn stuk op in. Maar kort samengevat zijn de nadelen van dit beleid (1) het verlies van de unieke Elspeetse ontwikkeling, (2) een esthetisch verlies van de zo herkenbare “zwartkoppen”, en (3) een economisch lager rendement van de schapen.
Er zijn twee scheerdersdagen gehouden; in Vierhouten en Elspeet. De scheerdersdag in Vierhouten betrof een pilot. Beide dagen zijn goed verlopen. Voor wat betreft Elspeet was het voor de stichting een zekere teleurstelling dat de ondernemersvereniging geen actieve- en slechts beperkte financiële bijdrage leverde.
Dat de huidige bestuursleden en ook de hoofdherder zich in Vierhouten bevinden zal mogelijk invloed hebben gehad op de “pilot” in Vierhouten. In Elspeet liet zich het gebrek aan lokale binding en worteling voelen.
In de zomer is een Volle maan wandeling georganiseerd door [D]. Deze leverde een hoog aantal inschrijvingen op en naast vele mooie foto’s en enthousiaste reacties ook nog een mooi bedrag. Ook zijn er met ondersteuning van de Stichting Paasheuvel meerdere workshops vachtvilten gehouden op de Paasheuvel.
Dit sluit natuurlijk goed aan op nieuwe vormen van spiritualiteit en natuurbeleving zoals die zich steeds meer ontwikkelen in Nederland. Van enkele bestuursleden begreep ik dat ze daartoe ook aansluiting hebben. Ik wijs dat niet af, maar vermoed wel een breuk met de traditionele Veluwse levensbeschouwelijke opvattingen en gewoonten.
Door de hoofdherder wordt actief over de kudde gecommuniceerd via zowel Twitter, Facebook als Instagram. Verder is halverwege het jaar het onderhoud van de website aan haar overgedragen.
Het gebruik van moderne (sociale) media verdient wat mij betreft lof. Ik begrijp dat dit weinig “traditioneel” is maar het staat verder niet in conflict met een traditionele invulling, althans het hoeft niet in zo’n conflict te staan. Bekendheid m.b.t. toerisme en “gezien worden” is natuurlijk van belang voor een kudde die zijn voortbestaan ontleent aan het laten zien van een traditie. Mijn ouders zijn beiden veelvuldig in de media verschenen om te vertellen over het herdersbestaan, de natuur, traditionele grappen en opvattingen (vaak met een knipoog), en dies meer. Dat is meer dan het kweken van maatschappelijke steun; het is steeds meer de kerntaak. Het gaat dan om het vertalen en uitdragen van de traditie. Om dat effectief te doen moet die wel zelf doorleefd worden, en niet slechts een techniek of een show zijn. Veel journalisten en kijkers zien daar doorheen en herkennen authenticiteit.
Het bestuur hecht eraan te vermelden dat alle bestuursleden hun werk, energie en tijd vrijwillig en vanuit passie voor de schaapskudde ter beschikking stellen. De bestuursleden en hun relaties putten op geen enkele wijze financieel of ander gewin uit het feit dat zij lid zijn van het bestuur van de SSGN.
Dat is natuurlijk mooi, maar leidt ook tot een gebrek aan accountability; hoe kunnen wij rekenschap vragen aan mensen in zo’n positie? En, daaruit voortvloeiend, komt uit die positie mogelijk ook een persoonlijke stijl voort die, met de taal van het zakelijke, op persoonlijke voorkeur en willekeur gebaseerd kan zijn. Een goede ambtelijke ondersteuning en enige vorm van compensatie zijn m.i. een heroverweging waard.
Usually I learn more from my sheep than from books.
– Paulo Coelho, “The Alchemist” (1988)
Van belang is dat de kudde geworteld is in de lokale omgeving en culturele tradities en leefwijze; dat is een voorwaarde om de functie van cultuurhistorische conservatie en mogelijk ook toeristische waarde te handhaven, voor zover mogelijk. De moderne zoektocht naar authenticiteit is urgent in een samenleving die steeds meer het verlies van de eigen wortels gaat voelen. Moderne media voelen dat bewust of onbewust aan en herkennen zulke authenticiteit.
Helaas is het personeel en het bestuur rondom de kudde in Elspeet steeds verder op afstand komen te staan van die lokale worteling. Niemand van het bestuur woont momenteel in Elspeet. De wortels van de bestuursleden liggen, voor zover mij bekend, bij twee van de drie niet op de Veluwe. Nummer drie zit letterlijk op de rand (Harderwijk). Dat leidt dan tot een meer beleidsmatige aanpak.
Op Nunspeet.nu stond op 30 december 2018 onder het kopje “Christien Mouw weg bij de schaapskudde Elspeet” het volgende citaat van de voorzitter:
We zijn Christien enorm dankbaar voor alles wat zij voor de kudde gedaan heeft maar het hebben van een schaapskudde is net als het runnen van een onderneming en vergt aanpassingen op zijn tijd. We hebben een gezonde kudde, wat zich weerspiegelt in lagere dierenartsenkosten, en hebben ons beleid aangescherpt in lijn met wet en regelgeving. Dit vroeg ook om aanpassing van de vrijwillige herders. Helaas hebben wij hierdoor de samenwerking met Christien moeten beëindigen.
Het willen leiden van een schaapskudde als een commercieel bedrijf, zoals de huidige voorzitter trots uitdraagt, is een ontkenning van de tradities en aard van de kudde. Zijn denken past in de economie van het industriële tijdperk; het past niet in de oudere, met de aarde verbonden tradities en economie; het past ook al niet in de moderne informatiecultuur waar niet langer het uniforme massaproduct, maar juist het unieke, particuliere, authentieke, opnieuw gezocht wordt.
In De Stentor verscheen onder het kopje “[D] is thuis op de heide” op 31 oktober 2018 een artikel over de nieuwe herder in Elspeet. Hierin geeft ze aan bewust kinderloos gebleven te zijn.
Ik wil geen kinderen op deze wereld zetten. […] Ook als ik kijk naar het aantal burn-outs in de samenleving, daar zie ik mijn kinderen niet in opgroeien.
Een bestuurslid en een vrijwilliger zijn ook, al dan niet gewild, kinderloos; beide zijn van buiten Elspeet. Het viel me op, omdat uit het citaat hierboven ook blijk gegeven wordt van een kijk op de samenleving en het leven die zich lastig laat rijmen met de pre-industriële opvattingen over vruchtbaarheid die zich juist in agrarische streken zo sterk manifesteerden. Juist als er met levende have gewerkt wordt.
De nieuwe kleur werd roze. Roze kruiwagens en roze stoeltjes in het vergaderhokje. Maar niet alleen visueel is er een concrete verandering. Ook de taal en woordkeuze verandert mee.
Misschien wordt dit ook wel duidelijk door de volgende stukje tekst, die ik van de website2 van de stichting gehaald heb:
Loyaliteitsaandelen zijn dus overeenkomsten met het bedrijfsleven waarbij de kudde zich committeert aan het leveren van een belevenis aan de klanten en gasten van dit bedrijfsleven.
Aandelen. Bedrijfsleven. Committment. Leveren. Belevenis. Klanten. Gasten. Wat veel woorden die vroeger in het vocabulaire ontbraken. En nergens zie ik een zelfreflectie; nergens zie ik de vraag of met al deze noodgrepen om de kudde te laten voortbestaan niet voorbij gegaan wordt aan de essentie van de zaak. Om de traditie te laten voortbestaan, moet de traditie volledig gedood worden, zo lijkt het.
Ik twijfel niet aan de inzet en goede bedoelingen die hieruit spreken. Maar zou de stichting zo vriendelijk willen zijn elke associatie met mijn familie te willen verwijderen? De naam van mijn voorvaderen en hun geschiedenis worden nu gebruikt voor de persoonlijke hobby van wat mensen die wel de uiterlijkheden, maar niet de ziel van de zaak hebben verkregen. Ik neem daar afstand van en wil daar geen associatie mee.
Daarnaast ben ik het dreigen met juridische stappen van de beide heren uit het bestuur wel een beetje beu. Van mijn moeder begreep ik dat de voorzitter zelfs de publieke omroep gedreigd had met juridische maatregelen vanwege de uitzendingen. Na alle treiterijen en regeltjes die soms wel met opzet ontworpen leken om mijn moeder dwars te zitten, is het dreigen met juridische stappen kennelijk het volgende station. De mail van de penningmeester aan mij, waarin ook zulke dreigementen gedaan worden, is te vinden in bijlage A.
Mijn vader probeerde nog enige economische rendabiliteit te realiseren middels een slim kruisen met zwaardere schapen, die meer opbrachten. Echter die benadering is de nek omgedraaid door de stichting, omdat ze de schapen niet beheren konden; ze zijn overgegaan op de gemakkelijker te beheren, maar veel minder rendabele, schapen zoals die er nu rondlopen.
De gemeente Nunspeet kent bestaat uit meerdere dorpjes of kernen. Enkele bestuursleden en de huidige herder zijn woonachtig in Vierhouten. In het verleden, toen mijn vader nog herder was, leefde in Vierhouten de wens om ook een kudde te hebben. Een aantal jaren is daar dan ook een eigen kudde geweest.
Ik kan me bijna niet anders herinneren dan dat er gerept werd over het bouwen van een nieuwe kooi. Die zou dan meer in de richting van Vierhouten geplaatst moeten worden.
Ook recentelijk is er een “trekken” vanuit Vierhouten waar te nemen. Denk aan de pilot voor een scheerdersdag in Vierhouten, zoals vermeld in het SGGN jaarrapport over 2018. De nieuwe soort cultuur en activiteiten zoals ontplooit door de stichting past m.i. beter bij het type toerisme in Vierhouten dan bij dat van Elspeet.
De voorzitter van de stichting is actief in meerdere netwerken in de gemeente Nunspeet; met name in de kernen anders dan Elspeet. Zo was hij in 2018 ook voorzitter van een evenementcommissie die “Nunspeet Verbindt” organiseerde; dat is een samenwerking tussen de Lions Club Nunspeet en de Stichting Welzijn Nunspeet3. Het is me niet geheel duidelijk of, en zo ja, hoe, de verschillende formele en informele netwerken invloed hebben op de allocatiepolitiek betreffende de schaapskooi. Wel heb ik hierboven een langdurige wens beproefd om e.e.a. (mede) naar Vierhouten te trekken.
Dat zou ten koste kunnen gaan van de oudste schaapskooi van ons land. Mogelijk zijn er diverse bezwaren tegen de huidige locatie, vooral vanwege nieuwe regelgeving. Toch zou dat een enorm verlies aan cultuurhistorische waarde betekenen. Via “Elspeet vroeger en nu” begreep ik dat in de Nunspeet Vooruit van 23 januari 1975, en/of Sprokkelen op de Noord West Veluwe deel 2 (Gé Wentzel, 1975), het volgende stond:
De oudste schaapskooi van Nederland is weer in gebruik. Vierhonderd jaar geleden bouwden nijvere handen van aarde en stro aan de Stakenbergerweg in Elspeet een kooi die tot voor enkele jaren onderdak bood aan de vele kudden die over de heidevelden tussen Elspeet en Nunspeet zwierven.
De situering midden in het dorp heeft een sociale functie en maakt aanloop door lokale bewoners laagdrempelig. Ook toeristen hebben de weg naar de kooi altijd goed weten te vinden.
Deze “kernencompetitie” komt in een tijd dat de provincie nadenkt over gemeentelijke herindeling van de Noord-Veluwe. Van enkele Elspeters begreep ik op informeel niveau dat aansluiting bij gemeente Ermelo, of een gemeente gevormd door bijvoorbeeld Elspeet, Uddel, Garderen en mogelijk Staverden, ook als aantrekkelijk worden gezien. Dit is meer borrelpraat dan daadwerkelijk inzet van overleg, maar het speelt al lang en kan dus een rol gaan spelen in eventuele toekomstige ontwikkelingen. De stamtafel regeert4, zoals Willem Breedveld, mijn docent politiek en media, het al zei. Deze gesprekken aan de stamtafel zijn in het begin vaak niet zo publiek zichtbaar, maar staan wel aan het begin van het publieke debat. Social media hebben die functie deels overgenomen. Het is me opgevallen hoe de kernen terug te zien zijn in de sociale netwerken die zich spontaan vormen rond dorpskwesties.
Veel nieuwe regels rondkom de schapen en de kooi kwamen op mij over als smetvrees. Zelf heb ik, naast een MA politieke wetenschap, ook een MSc medische informatiekunde, behaald aan een medische faculteit. Het risico van allergieën e.d. bij een teveel aan hygiëne is algemeen bekend. Laat kinderen maar een keer ziek worden, een schaafwond oplopen, of dat soort dingen.
Toch is er vanuit de samenleving steeds meer druk om risico uit te bannen. Voor Scouting is het een herkenbaar probleem; boompje klimmen gaat dikwijls al niet meer. Zaken als aansprakelijkheid spelen een rol, en eigen verantwoordelijkheid raakt op de achtergrond. Voor de kudde betekent dit in concreto dat bezoekers zo min mogelijk risico moeten lopen op het besmet worden met ziekteverwekkers die bij schapen voorkomen. Andersom moeten de schapen niet besmet worden door vectoren die bij bezoekers aanwezig zijn. Dat is lastig omdat de kudde, zeker in de nieuwe rol, juist toegankelijk moet zijn voor bezoekers.
Mijn moeder kreeg harde kritiek van het bestuur toen ze in een acute situatie, waarbij ze gevraagd werd met spoed te komen helpen bij een lastige bevalling, niet eerst de hygiënische maatregelen genomen had die recent waren geïntroduceerd. Die maatregelen werden mogelijk als belangrijker gezien (“regels zijn regels”) dan de behoeften van het moment5.
Kennelijk is er sinds enkele jaren een certificaat waarbij je kunt aantonen voldoende te doen aan het voorkomen van zgn. zoönosen – ziekten die een overdracht kennen van dier op mens. De recente toekenning van dat certificaat duidt om een al langer bestaande wens van de stichting tot het verkrijgen daarvan.
De stichting heeft de media opgezocht en in de Stentor van 14 februari jl. is een aardig artikel daarover verschenen, met als kop “Schaapskooi Elspeet met keurmerk veilig voor iedereen”. In het artikel komt het woord “veilig” veelvuldig voor.
Als schaapskooi hebben we een publieke functie, dus we willen het hier veilig hebben voor iedereen. Dat komt ook omdat mensen vaak niet weten van de risico’s”, zegt [vZ].
En mogelijk relevant voor de anekdote van mijn moeder:
De maatregelen hebben gezorgd voor een aanpassing van de werkmethodes. [vZ] noemt een aantal voorbeelden: ,,Tijdens het lammeren zorgen we er nu bijvoorbeeld voor dat iedereen die hier werkt de werkkleding ook hier laat. Daarnaast komt er een ontsmettingsbak te staan, om de bacteriën die vrijkomen zo min mogelijk te verspreiden.”
Dit trok mijn interesse. Ik heb de eisen van het certificaat bestudeerd. De vorm ervan herkende ik van vragenlijstjes om informatiebeveiliging in de zorg te regelen; dat soort lijstjes worden meer gebruikt om risico’s in te dammen. Zulke lijstjes zijn m.i. wat beperkt en meer een bureaucratisch verantwoordingsmiddel dan een garantie op veiligheid. Mijn voorkeur gaat uit naar een netwerkmodellering6. Maar, met dat soort vooronderstellingen in het achterhoofd, wilde ik toch eerst de inhoud van de GD Keurmerk Zoönosen checklist 2019 zien.
En dan kom ik op de eerste vraag:
A.01 De stallen/hokken en het erf worden frequent schoongemaakt.
Ja. Frequent. Eens in de tienduizend jaar, mits je het trouw doet, is frequent. Elke seconde is frequent. Frequent is met regelmaat, volgens een patroon. In de vraag komt niet naar voren hoe vaak, met welke regelmaat. Het is een complete onzinvraag. Als dat al aan het begin gevraagd wordt, dan ben ik weinig overtuigd.
Een aantal items in de vragenlijst zijn zinvol voor elke veehouder. Dat is niet specifiek gericht op zoönosen maar meer een kwestie van goede bedrijfsvoering en gezond verstand. Op zich goed om dat te regelen, maar eigenlijk vooral vanzelfsprekend.
Sommige vragen refereren naar weer andere protocollen. Zo bouw je een netwerk van richtlijnen en protocollen op. Een voorbeeld:
B.07 Er is een abortus- en geboorteprotocol aanwezig op het bedrijf.
Het certificaat is te krijgen door de vragenlijst samen met een dierenarts zelf in te vullen. Een controle of meting door de verstrekker van het certificaat wordt niet gedaan. Het aantal bacteriën wordt niet gemeten. De kosten zijn iets van 80 euro per jaar. Voor dat geld heb je dan een leuk plakkaat dat je op de kooi kunt spijkeren. Ik denk niet dat het erg harde garanties biedt. Voor mensen met een agrarische achtergrond of met agrarische (groot)ouders zal het m.i. niet zo zijn dat ze voorheen die schapen heel gevaarlijk vonden en nu wel ineens nabij de schapen durven te komen. Zo’n certificaat is vooral een uiting van en public tonen dat je normale zaken voor een veehouder serieus wilt nemen; niet minder dan dat, maar ook niet meer dan dat. De borstklopperij erover kwam me wat overdreven over, en is deels terug te voeren op het woord waarmee ik dit onderwerp aanving, smetvrees. Geboren en getogen in de stad, waarvan we weten dat allergieën er vanwege een teveel aan hygiëne een hogere incidentie kennen.
Natuurlijk is het verstandig om binnen de huidige regelgeving, kaders en cultuur zo’n certificaat te regelen, als randvoorwaarde. Je moet immers wel wat aansluiten op de papieren werkelijkheid. Het is geen kerntaak. De gedrevenheid waarmee het certificaat werd nagestreefd, eentje die mede tot het gedwongen vertrek van mijn moeder leidde, duidt erop dat het bestuur en de huidige hoofdherder het als meer dan randvoorwaardelijk zien.
Ongeveer een half jaar terug, toen het nog zomer was, kwam een jonge kerel op me af met de vraag waarom er geen biertent was bij ’t laatste schaapscheerdersfeest. Daar wordt ik toch mee geassocieerd. Toen moest ik ’m uitleggen dat ik daar niets mee van doen had.
Gezien het belang van de lokale gemeenschap, met name de middenstand, en de afhankelijkheid van de kudde daarvan, is het m.i. van belang om de representatie van de lokale gemeenschap te borgen in het bestuur. Op dit moment zijn nog enkele vrijwilligers betrokken bij de kudde die wel een lokale binding kennen. Zij hebben echter geen zitting in het bestuur en vervullen geen centrale rol bij de kudde.
Het zijn maar wat hersenspinsels: een lid van het bestuur laten benoemen door de lokale middenstandsvereniging. Iemand van het bestuur zoeken in de lokale agrarische gemeenschap. Lokale verenigingen en kerken betrekken bij de kudde. Er zijn vast veel andere goede en minder goede ideeën te verzinnen. Ik constateer dat er op dit moment geen enkele borging effectief aanwezig is om die lokale inbedding te garanderen. De huidige situatie is mede daarvan een rechtstreeks gevolg. De huidige situatie, ook los van het conflict, is onvruchtbaar of zal hooguit leiden tot het zoveelste schijnsucces waarbij het op papier en aan de buitenkant goed gaat, maar de authenticiteit verdwenen is.
Bij het zoeken naar lokale binding kan wellicht ook gekeken worden naar de twee eerder ontslagen herders waarbij ook culturele en persoonlijke conflicten met enkele bestuursleden mogelijk een rol gespeeld hebben bij hun vertrek.
Of, heel simpel gezegd, zet geen pooldier in de tropen neer.
The shepherd is eternal, an earth-bound spirit, a renunciator. On these hillsides forever and ever there will be the shepherd with his flock: he will survive everything, including the tradition of all that ever was.
– Henry Miller, “The Colossus of Maroussi” (1941)
De meeste leden van de familie Mouw zijn vertrokken, de wereld over. Een stoel met leeuwenkoppen, nog van de vader van mijn vader, staat in het zuiden van Afrika. Een introductie in het Hollandse calvinistische denken werd gegeven door de Amerikaanse theoloog Richard Mouw in Calvinism in the Las Vegas Airport7. Tijden veranderen, en zelden zijn ze zo snel veranderd. Het kenmerkende van de herder is dan juist weer, volgens Henry Miller, het aardse, onbeweeglijke, onveranderlijke aspect.
De balans is zoek en die herstellen gaat niet altijd met halfslachtige maatregelen. Boaz en Jachin, naamgevers van de basisschool in Elspeet waar mijn moeder ooit lesgaf, en eveneens de twee peilers van de tempel van Salomon die zo betekenisvol zijn voor mensen die onder de roos geweest zijn, vormen geen compromis of gemiddelde; ze staan beide op zichzelf, elke peiler krachtig.
De lezer moet in dit subjectieve verhaal natuurlijk eigen conclusies trekken. Het was niet mijn wens om hier erg in betrokken te raken, personen te beschadigen of om hier in de toekomst veel energie in te stoppen. Het levert me niets dan narigheid op. Maar mijn afkomst verplicht me, en ik meen de gemeenschap die mijn wortels al onkenbare generaties deelt het beste te dienen door mijn visie op deze wijze te geven.
Evert Mouw
From: *[RdB]* <penningmeestersgn@gmail.com>
Subject: Fwd: Facebook berichtn
Date: Sat, 16 Feb 2019 13:43:37 +0100
To: Evert Mouw <post@evert.net>
Beste Evert,
Alhoewel ik me realiseer dat jij geen directe betrokkenheid hebt bij alle discussies rond je moeder vind ik het op dit moment wel belangrijk en netjes om je op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen.
In de onderstaande mail zie je dat ik je moeder heb gevraagd om te stoppen met haar nu persoonlijk wordende laster campagne op Facebook. We hebben als bestuur en persoonlijk lang gevonden dat we hier geen actie op hoefden te ondernemen. Zij overschrijdt nu een grens met op de persoon gespeelde laster en leugens. Haar aantijgingen worden persoonlijk en de stroom van aandacht vragen over de ‘rug’ van de kudde houdt niet op. n
Een dergelijke verdere escalatie is voor eenieder bijzonder onprettig en het creëert voor alle betrokkenen alleen maar verdere schade.
Indien deze persoonlijke aanvallen niet stoppen zullen we ons genoodzaakt zien om juridische stappen te gaan zetten.
Met vriendelijke groet
[RdB]
De mail is gestuurd vanaf penningmeester@schaapskudde-nunspeet.nl, het openbare mailadres van de stichting, zoals vermeld op https://www.schaapskudde-nunspeet.nl/stichting.html. De mail is door [RdB] gestuurd in zijn hoedanigheid als bestuurslid namens het bestuur (“we”). Gezien het openbare karakter van de stichting en het mailadres voel ik me niet bezwaard dit openbaar te maken. Het geeft goed de mentaliteit en cultuur weer die ik helaas nader heb leren kennen. Typfouten zijn in de originele staat gelaten.
Dit zijn de eerste vragen uit de GD Keurmerk Zoönosen checklist 2019:
De hele lijst is te downloaden via:
https://www.gddiergezondheid.nl/keurmerkzoonosen
[vZ] meldt in de Stentor van 14 februari 2019:
Wij wilden dit keurmerk graag zelf. […] Onveilig is het niet. Want als er geen ziekte is, kan er ook niets gebeuren.
Terecht staat onderaan de vragenlijst:
Het keurmerk geeft geen garantie van een zoönosen-vrij bedrijf. Het keurmerk geeft enkel aan dat een bedrijf bewust omgaat met zoönosen: het bedrijf probeert het risico op zoönosen zoveel mogelijk te beperken.
Vrijwel alle informatie waar ik uit citeer of aan refereer is afkomstig uit openbare publicaties. In die publicaties worden voor- en achternamen dikwijls voluit genoemd. Ook in het jaarrapport van de SGGN zelf is onder meer de naam van mijn moeder voluit gegeven. Een en ander is begrijpelijk vanwege het openbare karakter.
Toch ben ik terughoudend in het volgen van zulke openbaarmaking in dit stuk. Om meerdere redenen.
Relevantie voor een openbaar debat kan mijns inziens op verschillende manieren tot stand komen:
Van 1. is aantoonbaar sprake. De door mij pseudo-geanonimiseerde personen hebben diverse malen in openbare publicaties geacteerd. Echter, bij 2. kan er niet bevestigend beantwoord worden. De huidige herder is afkomstig uit Utrecht en initieel opgeleid tot designer; de bestuursleden staan nog verder af van het beroep. Van 3. is geen sprake; geen van de betrokkenen heeft een universitaire graad en een deelname aan enig intellectueel debat is mij ontgaan. Voor 4. vind ik de casussen niet sterk genoeg. Ik heb kort de openbare LinkedIn profielen van twee bestuursleden bekeken (de derde kon ik niet vinden) en die kwamen op mij over als standaard beschrijvingen en weinig gedifferentieerd. Kortom, enkel criterium 1. blijft overeind. Is dat genoeg? In juridische zin wellicht wel, maar is het ook relevant voor deze publicatie?
Mijn schrijfsel gaat over de achtergronden en cultuurhistorische ontwikkelingen van een specifieke situatie, en niet enkel om personen. De acties en uitingen van personen probeer ik wel te noemen, maar dienen ook om de situatie en de achtergronden te duiden. Daarbij zijn het unieke en openbaar acterende personen die optreden, maar hun rollen zijn niet uniek volgens de criteria 2.–4. De relevantie is aanwezig, maar is beperkt.
Het is ook mogelijk de andere kant op te redeneren; personen hebben er juist recht op om genoemd te worden. Denk bijvoorbeeld aan citaties in wetenschappelijke publicaties. Dat zou echter meer vallen onder de criteria 2.–4. en dan vooral onder 3. Dat ik enkele personen toch voluit benoem is gebaseerd op vnl. 2. en 4. Desbetreffende personen hadden daartegen geen bezwaar.
Daarom heb ik besloten hierin een middenweg te nemen en de namen te pseudo-anonimiseren door ze terug te brengen tot hun initialen, zoals ook gebruikelijk is in de journalistiek. Waar enkel een voornaam of achternaam voorkwam, heb ik dat vervangen door enkel de overeenkomende beginletter.
Embargo t/m 21 maart 2019
Herderszoon schrijft analyse over culturele verandering bij schaapskuddes
Elspeet, 22 maart 2019
Ook schaapskuddes moeten beleidsmatiger gaan werken. Hoeveel kunnen we behouden van de pre-industriële herderscultuur? Evert Mouw, zoon van herder Cos Mouw en herderin Christien Mouw, heeft daarover een analyse gepubliceerd op www.elspeet.info.
Aanleiding was het ontslag van zijn moeder bij de Elspeter kudde. Christien kreeg bekendheid in het televisieprogramma Typisch Veluwe. Evert stipt dat aan, maar probeert vooral de grotere lijnen te vinden. Hij verklaart waarom regels, richtlijnen, managementsdenken en beleid in opmars zijn, ook bij kuddes. Economisch zijn de schaapskuddes niet meer rendabel. Ze worden publiek gefinancierd. Dat heeft gevolgen voor de cultuur rondom de kudde.
Het herderen ging vroeger vaak wat op gevoel. Of de schapen gezond waren, waar ze op de heide moesten grazen, en wanneer de hond de boel bij elkaar moest brengen was vaak een kwestie van intuïtie. Dat is volgens Evert niet goed te vangen in theorie en protocollen. Maar de samenleving vraagt wel steeds vaker om opleidingen, beleid en uitvoering van het werk gebaseerd op zulke papieren werkelijkheden. In zijn analyse hoopt Evert die ontwikkeling te schetsen aan de hand van de schaapskudde bij Elspeet. Maar hij denkt dat dezelfde ontwikkelingen ook te zien zijn bij andere beroepen, zoals bij dokters en onderwijzers.
Zijn analyse is te downloaden via https://www.elspeet.info
Die zunehmende Intellektualisierung und Rationalisierung bedeutet also nicht eine zunehmende allgemeine Kenntnis der Lebensbedingungen […] [aber] daß man vielmehr alle Dinge – im Prinzip – durch Berechnen beherrschen könne. Das aber bedeutet: die Entzauberung der Welt. Nicht mehr, wie der Wilde, für den es solche Mächte gab, muss man zu magischen Mitteln greifen, um die Geister zu beherrschen oder zu erbitten. Sondern technische Mittel und Berechnung leisten das. Dies vor allem bedeutet die Intellektualisierung als solche.
– Max Weber, “Wissenschaft als Beruf” (1919)
De Nederlandse vertaling afkomstig van Wikipedia:
De toenemende intellectualisering betekent dus niet een toenemende kennis van de levensomstandigheden waaronder men leeft. Maar […] dat men veeleer alle dingen – in principe – door berekenen beheersen kan. Dat echter betekent de onttovering van de wereld. Niet meer zoals de wilde, voor wie zulke machten bestonden, moet men naar magische middelen grijpen om de geesten te beheersen of gunstig te stemmen. Maar technische middelen en berekening volbrengen dat. Dit in het bijzonder betekent de intellectualisering als zodanig.
– Max Weber, “Wetenschap als beroep” (1919 )
Stichting Schaapskudde Gemeente Nunspeet (SGGN).↩
Verkregen op 2019-02-27 van https://www.schaapskudde-nunspeet.nl/loyaliteitsaandeel.html↩
Nunspeet Verbindt voor de derde keer, Nunspeet Huis aan Huis, 23 oktober 2018. https://www.nunspeethuisaanhuis.nl/nieuws/algemeen/549315/nunspeet-verbindt-voor-de-derde-keer-↩
De stamtafel regeert. Willem Breedveld, 2005.↩
De lammetjes bleven in leven door het optreden van Christien.↩
A Model-based Information Security Risk Assessment Method for Science Gateways. Evert Mouw et al. (2013), workshop paper, IWSG, Zürich.↩
Calvinism in the Las Vegas Airport: Making Connections in Today’s World. Richard J. Mouw (2004).↩
Legal constraints on genetic data processing in European grids. Evert Mouw et al. Studies in Health Technology and Informatics (Vol. 175, 2012). Political Attitudes on the Dutch Electronic Patient Record. Evert Mouw. International Journal of Privacy and Health Information Management (2014).↩